Het bizarre WK van 1979 in Noord Korea

Door Bettine Vriesekoop

Tijdens het WK van 1979, in de Noord-Koreaanse hoofdstad Pjongjang, werd door China nog geen partij tafeltennis opzichtig weggegeven. De Koreaanse verdedigster Li-Song Buk moest op de laatste dag voor eigen publiek, twintigduizend schreeuwende mensen, buigen voor de materiaalspeelster He Xinai. Het was het meest bizarre WK in mijn carrière. Onder een extremer regime was nog nooit gespeeld. Noord-Korea was een openbare gevangenis en op de luchtplaats werd een WK georganiseerd.

Pjongjang

Maar de gevangenen, wij westerse spelers, wilden niet gekooid te worden en de spanningen liepen hoog op. Buiten een straal van een kilometer rond het hotel mocht niemand zich begeven. Althans niet zonder begeleiding van één der ingezette begeleiders.Op straat was, behalve de in uniform marcherende schoolkinderen, niet veel te zien: een groot deel van de stad was ontruimd en afgezet.

De verplichte verheerlijking van despoot Kim Il Sung leidde tot idiote situaties. Gebrek aan respect voor deze ‘zon van de vrede’ had arrestaties tot gevolg. Een Noord-Koreaans bankbiljet moet je op driekwart vouwen om in je portemonnee te doen; zo blijft het portret van de Grote Leider intact.  Twee deelnemers aan het WK hadden  argeloos een bankbiljet precies op het hoofd van Kim middendoor gevouwen.  Dat kwam ze op een pittige reprimande te staan. De Zweed Ulf Thorsell beging een nog ernstiger delict. Hij haalde na het toernooi, in het hotel en lichtelijk beschonken, een van de vele Kim Il Sung-portretten van de muur en smeet dat van drie hoog naar beneden. Het kwam hem op een gevangenisstraf van twee dagen te staan.

Sportief gezien was het WK van Pjongjang mijn meest succesvolle WK. Als zeventienjarig meisje  kreeg ik in de achtste finales drie matchpoints tegen de Russin Popova en hoewel ik een kwartfinale  verprutste, was die partij een bron van inspiratie voor mijn verdere loopbaan. De aanmoedingen voor Popova – Noord-Korea kwadrateerde het Russische communisme – kan ik nu nog horen. Verbijsterend was ook hoe het ingehuurde en geïnstrueerde publiek de Amerikanen poogde weg te honen.Het was de eerste maal dat ik merkte hoezeer tafeltennis deel uit kon maken van cultuur en politiek. In Nederland was het een spel van achteraf-zaaltjes, in Azië bleek de nationale identiteit er zowat van af te hangen.

De slotceremonie in Pjongjang zal ik nooit vergeten. Op een enorm  plein, aan de rand van een meer, verzamelden zich duizenden mensen. Bij hoge uitzondering werd de stalinistische atmosfeer vervangen door een feeërieke. Uit  luidsprekers galmde Koreaanse muziek. Verlichte speedboten trokken waterskiënde, in sluiers gehulde vrouwen voort. Aan huizenhoge palen wentelden Koreaanse meisjes in het rond aan schier oneindig lange zijden linten. Ontelbare kinderen stonden in kringen om hen heen en deinden in een golvende beweging met de zwevende dansers mee. Ik kreeg het gevoel naar een exotisch ritueel te kijken. Het was van een indrukwekkende schoonheid, maar de massaliteit ervan beangstigde me.

– Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd op wktafeltennis.nl

 

Laat een reactie achter